begintoets

De begintoets als nulmeting

De begintoets is een nulmeting; een hulpmiddel om een inschatting te maken op welk ontwikkelingsniveau in arbeidsvaardigheden de leerling zich op het startmoment bevindt. De school ziet (na het observeren van de leerling
en het invullen van scoretabellen) welke arbeidsvaardigheden de leerling op het meetmoment beheerst,
en welke arbeidsvaardigheden de leerling nog kan ontwikkelen.


Anders dan bij de andere vakgebieden van ‘Werken aan…’ is de begintoets van Werken aan Stage & Loopbaan een observatie-instrument dat door de docent of begeleider wordt ingevuld. De begintoets kan in een begintoetsboekje of digitaal ingevuld worden.

Mogelijke toepassingen van de begintoets

De begintoets maakt zichtbaar in welke loopbaanfase de leerling zich bevindt: voorbereiding op stage, tijdens een stage of voorbereiding op uitstromen.


De begintoets maakt zichtbaar uit welk lesmateriaal de leerling kan werken om de juiste vaardigheden te oefenen.


De begintoets maakt het mogelijk om de eisen die een huidige of toekomstige stage aan de leerling stelt te vergelijken met het (bij de nulmeting vastgestelde) ontwikkelingsniveau.


De leerling kan gericht ontbrekende vaardigheden gaan oefenen.

Het scoren van de begintoets

De beoordelaar kent per deelvaardigheid nul, één of twee punten toe. Het aantal punten van de deelvaardigheden worden vervolgens bij elkaar opgeteld. Het totaal aantal punten wordt genoteerd in het vak ‘totaal’. In de scoretabel is zichtbaar of de leerling met het aantal gescoorde punten méér of minder dan 80% scoort op de betreffende vaardigheid.

0 punten kent de docent toe aan vaardigheden die:
    > niet zichtbaar zijn in het gedrag van de leerling
    > altijd onder begeleiding worden uitgevoerd


1 punt kent de docent toe aan vaardigheden die:
    > soms of gedeeltelijk zichtbaar zijn in het gedrag van de leerling
    > af en toe of gedeeltelijk onder begeleiding worden uitgevoerd


2 punten kent de docent toe aan vaardigheden die:
     > duidelijk zichtbaar zijn in het gedrag van de leerling
     > altijd én zelfstandig worden uitgevoerd


Het aantal punten van de deelvaardigheden worden vervolgens bij elkaar opgeteld. Het totaal aantal punten wordt genoteerd in het vak ‘totaal’.
In de scoretabel is zichtbaar of de leerling met het aantal gescoorde punten méér of minder dan 80% scoort op de betreffende vaardigheid.